Regels zijn een reeks voorwaarden die worden gebruikt voor praktische testen van alle netwerkverbindingen en alle acties die zijn toegewezen aan deze voorwaarden. In bepaalde gevallen moet u firewallregels bewerken of toevoegen wanneer de netwerkinstellingen worden gewijzigd (bijvoorbeeld wanneer het netwerkadres of poortnummer voor de externe zijde worden gewijzigd) om de juiste werking te waarborgen van een toepassing die door een regel wordt beïnvloed. Aangepaste firewallregels moeten worden gemaakt door ervaren gebruikers.
|
|
De volgende artikelen in de ESET-kennisbank zijn mogelijk alleen beschikbaar in het Engels:
|
Als u een firewallregel wilt toevoegen of bewerken, opent u Geavanceerde instellingen > Beveiliging > Beveiliging van netwerktoegang > Firewall > Regels > Bewerken. Klik in het venster Firewallregels op Toevoegen of Bewerken.
Naam: typ een naam voor de regel.
Ingeschakeld: zet de schakelaar aan om de regel te activeren.
Acties en voorwaarden toevoegen voor de firewallregel:
Actie
Actie: met deze optie kunt u kiezen of u de communicatie wilt toestaan/blokkeren wanneer deze voldoet aan de voorwaarden die in deze regel zijn gedefinieerd, of dat u Vragen wilt gebruiken, zodat ESET Endpoint Security u hierom vraagt telkens wanneer de communicatie tot stand wordt gebracht.
Logboekregel: als de regel wordt toegepast, wordt deze vastgelegd in Logbestanden.
Ernst van de logboekregistratie: selecteer de ernst van de logboekrecord voor deze regel.
Met Gebruiker informeren wordt een bericht weergegeven wanneer de regel wordt toegepast.
|
Toepassing
Geef een toepassing op waarop deze regel wordt toegepast.
Toepassingspad: klik op ... en navigeer naar een toepassing of voer het volledige pad naar de toepassing in (bijvoorbeeld C:\Program Files\Firefox\Firefox.exe). Voer NIET alleen de naam van de toepassing in.
Handtekening voor toepassing: u kunt de regel toepassen op toepassingen op basis van de betreffende handtekeningen (naam van de uitgever). Selecteer in het vervolgkeuzemenu hoe u de regel wilt toepassen. U kunt kiezen uit toepassingen met Elke geldige handtekening of op toepassingen Ondertekend door een specifieke ondertekenaar. Als u toepassingen selecteert die zijn Ondertekend door een specifieke ondertekenaar, moet u de ondertekenaar definiëren in het veld Naam van ondertekenaar.
Microsoft Store-toepassing: selecteer in het vervolgkeuzemenu een toepassing die is geïnstalleerd vanuit de Microsoft Store.
Service: u kunt een systeemservice selecteren in plaats van een toepassing. Open het vervolgkeuzemenu om een service te selecteren.
Toepassen op onderliggende processen: sommige toepassingen kunnen meerdere processen uitvoeren terwijl u slechts één toepassingsvenster ziet. Zet deze schakelaar aan om te waarborgen dat de regel wordt toegepast op elk proces voor de opgegeven toepassing.
|
Richting
Selecteer de Richting voor de communicatie waarop deze regel van toepassing is:
- Beide: inkomende en uitgaande communicatie
- In: alleen inkomende communicatie
- Uit: alleen uitgaande communicatie
|
IP-protocol
Selecteer een Protocol in het vervolgkeuzemenu als u wilt dat deze regel alleen van toepassing is op een specifiek protocol.
|
Lokale host
Lokale adressen, adresbereik of subnet waarvoor deze regel wordt toegepast. Als er geen adres is opgegeven, is de regel van toepassing op alle communicatie met lokale hosts. U kunt IP-adressen, adresbereiken of subnetten rechtstreeks toevoegen aan het IP-tekstveld of een keuze maken uit bestaande IP-sets door naast IP-sets op Bewerken te klikken.
|
Lokale poort
Poort: nummer(s) van lokale poorten. Als er geen nummers worden opgegeven, wordt de regel toegepast op elke poort. U kunt één communicatiepoort of een reeks communicatiepoorten toevoegen.
|
Externe host
Extern adres, adresbereik of subnet waarop deze regel wordt toegepast. Als er geen adres is opgegeven, is de regel van toepassing op alle communicatie met externe hosts. U kunt IP-adressen, adresbereiken of subnetten rechtstreeks toevoegen aan het IP-tekstveld of een keuze maken uit bestaande IP-sets door naast IP-sets op Bewerken te klikken.
|
Externe poort
Poort: nummer(s) van externe poorten. Als er geen nummers worden opgegeven, wordt de regel toegepast op elke poort. U kunt één communicatiepoort of een reeks communicatiepoorten toevoegen.
|
Profiel
Een firewallregel kan worden toegepast op specifieke netwerkverbindingsprofielen.
Elk: de regel wordt toegepast op elke netwerkverbinding, ongeacht het gebruikte profiel.
Geselecteerd: de regel wordt toegepast op een specifieke netwerkverbinding op basis van het geselecteerde profiel. Schakel het selectievakje in naast de profielen die u wilt selecteren.
|
|
|
We maken een nieuwe regel die het de Firefox-webbrowser toestaat toegang tot websites op Internet/het lokale netwerk te krijgen.
- Ga naar het gedeelte Actie en selecteer Actie > Toestaan.
- Geef in het gedeelte Toepassing het Toepassingspad van de webbrowser op (bijvoorbeeld C:\Program Files\Firefox\Firefox.exe). Voer NIET alleen de naam van de toepassing in.
- Selecteer in het gedeelte Richting de optie Richting > Uit.
- Selecteer in het gedeelte IP-protocol de optie TCP en UDP in het vervolgkeuzemenu Protocol.
- Voeg in het gedeelte Externe poort de volgende poortnummers toe: 80,443 om browsen standaard mogelijk te maken.
|
|
|
Vooraf gedefinieerde regels kunnen in beperkte mate worden aangepast.
|