Netwerkverbindingsprofielen
Profielen kunnen worden gebruikt om het gedrag van de ESET Security Ultimate Netwerkbeveiliging te beheren voor specifieke netwerkverbindingen. Wanneer u een firewallregel, IDS-regel of beveiligingsregel tegen brute-force aanvallen maakt of bewerkt, kunt u deze toewijzen aan een specifiek profiel of toepassen op alle profielen. Wanneer een profiel actief is in een netwerkverbinding, worden alleen de algemene regels (regels zonder opgegeven profiel) toegepast, samen met de regels die aan dat profiel zijn toegewezen. U kunt het gedrag van de firewall eenvoudig wijzigen door meerdere profielen te maken met verschillende regels voor netwerkverbindingen.
U kunt netwerkverbindingsprofielen en -toewijzingen configureren in Geavanceerde instellingen > Beveiliging > Netwerktoegangsbeveiliging > Netwerktoegangsbeveiliging.
Netwerkverbindingsprofiel toewijzen: hiermee kunt u kiezen of nieuw gedetecteerde netwerkverbindingen automatisch worden toegewezen (selecteer Automatisch in het vervolgkeuzemenu) aan een vooraf gedefinieerd of aangepast profiel op basis van Activators die zijn geconfigureerd in netwerkverbindingsprofielen, of dat u wilt worden gevraagd (selecteer Vragen in het vervolgkeuzemenu) of u Netwerkbeveiliging configureren en Profiel toewijzen handmatig wilt doen telkens wanneer een nieuwe netwerkverbinding wordt gedetecteerd.
U kunt ook handmatig een specifiek netwerkverbindingsprofiel toewijzen via het hoofdprogrammavenster > Instellingen > Netwerkbeveiliging > Netwerkverbindingen. Plaats de muisaanwijzer op een specifieke netwerkverbinding en klik op het menupictogram > Bewerken om het venster Netwerkbeveiliging configureren te openen en een profiel te selecteren.
Netwerkverbindingsprofielen: klik op Bewerken bij Netwerkverbindingsprofielen toevoegen of bewerken.
De volgende profielen zijn vooraf gedefinieerd en kunnen niet worden bewerkt/verwijderd:
Privé: voor vertrouwde netwerken (thuis- of kantoornetwerk). Uw computer en gedeelde bestanden die op uw computer zijn opgeslagen, zijn zichtbaar voor andere netwerkgebruikers en systeembronnen zijn toegankelijk voor andere gebruikers in het netwerk (toegang tot gedeelde bestanden en printers is ingeschakeld, inkomende RPC-communicatie is ingeschakeld en Extern bureaublad delen is beschikbaar). We raden u aan deze instelling te gebruiken wanneer u gebruikmaakt van een beveiligd lokaal netwerk. Dit profiel wordt automatisch toegewezen aan een netwerkverbinding als het is geconfigureerd als Domeinnetwerk of Privénetwerk in Windows.
Openbaar: voor niet-vertrouwde netwerken (openbaar netwerk). Bestanden en mappen op uw systeem worden niet gedeeld met en zijn niet zichtbaar voor andere gebruikers in het netwerk, en het delen van systeembronnen is gedeactiveerd. We raden aan deze instelling te gebruiken wanneer u toegang krijgt tot draadloze netwerken. Dit profiel wordt automatisch toegewezen aan elke netwerkverbinding die niet is geconfigureerd als Domeinnetwerk of Privénetwerk in Windows.
Wanneer de netwerkverbinding overschakelt naar een ander profiel, wordt er rechts onder in het scherm een melding weergegeven.