Detectiemotor
De detectie-engine beschermt tegen schadelijke systeemaanvallen door bestanden te controleren. Als er bijvoorbeeld een object wordt gedetecteerd dat als malware is geclassificeerd, wordt herstel gestart. De detectie-engine kan het object verwijderen door het eerst te blokkeren en het vervolgens op te schonen, te verwijderen of in quarantaine te plaatsen.
ESET Endpoint Security op afstand configureren:
1.Klik in ESET PROTECT op Beleid > Nieuw beleid en typ een naam voor het beleid.
Als u de instellingen in bestaand beleid voor ESET Endpoint for macOS (V7+) wilt aanpassen, klikt u op het beleid dat u wilt wijzigen in de lijst met beleidsregels en klikt u op Bewerken > Instellingen. |
2.Klik op Instellingen en selecteer ESET Endpoint for macOS (V7+) in het vervolgkeuzemenu.
3.Pas de gewenste instellingen aan.
4.Klik op Doorgaan > Toewijzen en selecteer de juiste groep computers.
5.Klik op Voltooien.
Als u ESET Endpoint Security lokaal wilt configureren, raadpleegt u de toepassingsvoorkeuren. |
Uitsluitingen
Prestatie-uitsluitingen: door uit te sluiten dat paden (mappen) worden gescand, kan de tijd die nodig is om het bestandssysteem te scannen op de aanwezigheid van malware aanzienlijk worden verminderd.
Een uitsluiting opgeven:
1.Klik op Bewerken naast Prestatie-uitsluitingen.
2.Klik op Toevoegen en geef het pad op dat door de scanner moet worden overgeslagen. Voeg ter informatie eventueel een opmerking toe.
3.Klik op OK > Opslaan om de uitsluiting te maken en het dialoogvenster te sluiten.