Online-Help van ESET

Zoeken Nederlands
Selecteer het onderwerp

Scanvoortgang

In het venster met de scanvoortgang wordt de huidige status van de scan en informatie over het aantal gevonden bestanden met schadelijke code weergegeven.


note

Het is normaal dat sommige bestanden, zoals bestanden met wachtwoordbeveiliging of bestanden die exclusief door het systeem worden gebruikt (doorgaans pagefile.sys en bepaalde logboekbestanden), niet kunnen worden gescand. U kunt meer informatie vinden in het artikel in de kennisbank.


note

Een wekelijkse computerscantaak plannen

Zie Een wekelijkse computerscantaak plannen als u een regelmatig terugkerende taak wilt plannen.

Scanvoortgang: op de voortgangsbalk wordt de status van de uitgevoerde scan weergegeven.

Doel: de naam van het object dat wordt gescand, en de locatie van het object.

Detecties plaatsgevonden: hier worden het totaal aantal gescande bestanden, gevonden bedreigingen en opgeschoonde bedreigingen tijdens een scan weergegeven.

Klik op Meer informatie om de volgende informatie weer te geven:

  • Gebruiker: naam van het gebruikersaccount waarmee de scan is gestart.
  • Gescande objecten: aantal reeds gescande objecten.
  • Duur: de verstreken tijd.

Pictogram Pauzeren: hiermee wordt een scan onderbroken.

Pictogram Hervatten: deze optie is zichtbaar wanneer de scanvoortgang is onderbroken. Klik op het pictogram om door te gaan met scannen.

Pictogram Stoppen: hiermee wordt de scan beëindigd.

Klik op Scanvenster openen om het Computerscanlogboek te openen met meer informatie over de scan.

Scanlogboek doorbladeren: indien ingeschakeld schuift het scanlogboek automatisch omlaag wanneer nieuwe invoer wordt toegevoegd, zodat de recentste vermeldingen zichtbaar zijn.


note

Klik op het vergrootglas of de pijl om details weer te geven over de scan die op dat moment wordt uitgevoerd. U kunt nog een parallelle scan uitvoeren door op Uw computer scannen of Geavanceerde scans > Aangepaste scan te klikken.

SCANNER_MAIN

In het vervolgkeuzemenuActie na scannen kunt u een actie instellen die automatisch moet worden uitgevoerd nadat een scan is voltooid:

  • Geen actie: nadat er een scan is voltooid, wordt er geen actie uitgevoerd.
  • Afsluiten: de computer wordt afgesloten nadat er een scan is voltooid.
  • Opnieuw opstarten indien nodig: de computer wordt alleen opnieuw opgestart als dit nodig is om het opschonen van gedetecteerde bedreigingen te voltooien.
  • Opnieuw opstarten: alle geopende programma's worden gesloten en de computer wordt opnieuw opgestart nadat er een scan is voltooid.
  • Opnieuw opstarten afdwingen indien nodig: de computer dwingt opnieuw opstarten alleen af als dit nodig is om het opschonen van gedetecteerde bedreigingen te voltooien.
  • Opnieuw opstarten afdwingen: hiermee wordt het sluiten van alle geopende programma's afgedwongen zonder te wachten op de gebruikersinteractie en wordt de computer opnieuw opgestart nadat een scan is voltooid.
  • Slaapstand: uw sessie wordt opgeslagen en de computer wordt in een energiespaarstand gebracht zodat u later uw werk snel kunt hervatten.
  • Sluimerstand: alles wat in het RAM-geheugen staat, wordt verplaatst in een speciaal bestand op de harde schijf. Uw computer wordt afgesloten, maar de eerdere status wordt hersteld als u de computer de volgende keer opstart.

note

Slaapstand of Sluimerstand zijn acties die beschikbaar zijn op basis van de instellingen in uw besturingssysteem van uw computer en de mogelijkheden van uw computer/laptop. Houd er rekening mee dat een computer in de slaapstand nog steeds een werkende computer is. Er worden nog steeds basisfuncties uitgevoerd en er wordt elektriciteit gebruikt, ook als de computer door een batterij wordt gevoed. U kunt de batterij sparen, bijvoorbeeld als u onderweg bent, door de sluimerstand te gebruiken.

De geselecteerde actie wordt gestart nadat alle scans die worden uitgevoerd, zijn voltooid. Wanneer u Afsluiten of Opnieuw opstarten selecteert, wordt in een bevestigingsdialoogvenster 30 seconden afgeteld (klik op Annuleren om de gevraagde actie te deactiveren).