Verbindingsopties

U krijgt toegang tot de opties van de proxyserverinstellingen van een bepaald updateprofiel door te klikken op Bijwerken in de structuur Geavanceerde instellingen (F5) en door vervolgens te klikken op Profielen > Updates > Verbindingsopties.

Proxyserver

Klik op het vervolgkeuzemenu Proxymodus en selecteer een van de volgende drie opties:

Geen proxyserver gebruiken

Verbinding maken via een proxyserver

Algemene instellingen voor proxyserver gebruiken

Selecteer Algemene instellingen voor proxyserver gebruiken om de configuratieopties van de proxyserver te gebruiken die al zijn opgegeven in de vertakking Hulpmiddelen > Proxyserver van de structuur voor geavanceerde instellingen.

Selecteer Geen proxyserver gebruiken om op te geven dat er geen proxyserver wordt gebruikt om ESET Endpoint Antivirus bij te werken.

De optie Verbinding maken via een proxyserver moet worden gekozen indien:

Een andere proxyserver dan deze gedefinieerd in Hulpmiddelen > Proxyserver wordt gebruikt om ESET Endpoint Antivirus bij te werken. In deze configuratie moet de informatie voor de nieuwe proxyserver worden vastgelegd onder Proxyserver adres, communicatie Poort (standaard 3128), en indien nodig de Gebruikersnaam en het Wachtwoord voor de proxyserver.

De proxyserverinstellingen zijn niet algemeen ingesteld, maar ESET Endpoint Antivirus maakt verbinding met een proxyserver voor updates.

Uw computer maakt verbinding met internet via een proxyserver. De instellingen worden tijdens de installatie van het programma overgenomen van Internet Explorer, maar als er wijzigingen optreden (bijvoorbeeld als u van ISP wisselt), moet u nagaan of de proxyinstellingen in dit venster correct zijn. Als dit niet het geval is, kan het programma geen verbinding maken met de updateservers.

De standaardinstelling voor de proxyserver is Algemene instellingen voor proxyserver gebruiken.

Directe verbinding gebruiken als proxy niet beschikbaar is: de proxy wordt omzeild tijdens het bijwerken als de proxy onbereikbaar is.

Windows-shares

Bij het bijwerken vanaf een lokale server met een versie van het Windows NT-besturingssysteem, is standaard verificatie vereist voor elke netwerkverbinding.

Als u een dergelijk account wilt configureren, dient u een selectie te maken in het vervolgkeuzemenu Verbinding maken met LAN als:

Systeemaccount (standaard),

Huidige gebruiker,

Opgegeven gebruiker.

Selecteer Systeemaccount (standaard) om het systeemaccount te gebruiken voor verificatie. Gewoonlijk vindt geen verificatieproces plaats als er geen verificatiegegevens beschikbaar worden gesteld in het hoofdgedeelte voor instellingen voor update.

U kunt zorgen dat het programma verifieert via een momenteel aangemeld gebruikersaccount door Huidige gebruiker te selecteren. Het nadeel van deze oplossing is dat het programma geen verbinding kan maken met de updateserver als geen gebruiker is aangemeld.

Selecteer Opgegeven gebruiker als u wilt dat het programma een specifiek gebruikersaccount gebruikt voor verificatie. Gebruik deze methode wanneer geen verbinding kan worden gemaakt via het standaardsysteemaccount. Het opgegeven gebruikersaccount moet toegang hebben tot de map met updatebestanden op de lokale server. Als u dit niet het geval is, is het onmogelijk een verbinding tot stand te brengen en updates te downloaden.

Instellingen voor Gebruikersnaam en Wachtwoord zijn optioneel.


warning

Als de optie Huidige gebruiker of Opgegeven gebruiker is ingeschakeld, kan er een fout optreden bij het wijzigen van de identiteit van het programma naar de gewenste gebruiker. We adviseren om de LAN-verificatiegegevens op te nemen in het hoofdgedeelte van de update-instellingen. In dit gedeelte van de instellingen voor update moeten de verificatiegegevens als volgt worden ingevoerd: domeinnaam\gebruiker (als het een werkgroep betreft, voert u werkgroepnaam\naam in) en het wachtwoord. Bij het bijwerken vanaf de HTTP-versie van de lokale server is geen verificatie vereist.

Selecteer Verbinding met server verbreken na bijwerken om het verbreken van de verbinding te forceren als de verbinding met de server zelfs na het downloaden van de updates actief blijft.