Online-Help van ESET

Zoeken Nederlands
Selecteer het onderwerp

Beveiliging van e-mailclient

Beveiliging van e-mailclient: biedt controle van e-mailcommunicatie die wordt ontvangen via het POP3- en IMAP-protocol. Bij het onderzoeken van binnenkomende berichten maakt ESET Cyber Security gebruik van alle geavanceerde scanmethoden van de ThreatSense-scanengine. Het scannen van de communicatie via het POP3- of IMAP-protocol gebeurt onafhankelijk van de gebruikte e-mailclient. De volgende instellingen zijn beschikbaar:

E-mailprotocollen

Hier kunt u de controle van e-mailcommunicatie die wordt ontvangen via het POP3- of IMAP-protocol, inschakelen of uitschakelen.

POP3-protocolcontrole

Het POP3-protocol is het meest gebruikte protocol voor het ontvangen van e-mailcommunicatie in een e-mailclienttoepassing. ESET Cyber Security biedt beveiliging voor dit protocol, ongeacht welke e-mailclient wordt gebruikt.

De beveiligingsmodule die deze controle biedt wordt automatisch gestart wanneer het systeem wordt opgestart en is vervolgens actief in het geheugen. De module moet zijn ingeschakeld om protocolfiltering correct te laten werken. POP3-protocolcontrole wordt automatisch uitgevoerd zonder dat u uw e-mailclient opnieuw hoeft te configureren. Standaard wordt alle communicatie via poort 110 gescand, maar u kunt indien nodig andere communicatiepoorten toevoegen. Meerdere poortnummers moeten worden gescheiden door een komma.

Als u de optie POP3-protocolcontrole inschakelt, wordt al het POP3-verkeer gecontroleerd op schadelijke software.

IMAP-protocolcontrole

Het Internet Message Access Protocol (IMAP) is een ander e-mailprotocol voor het ophalen van e-mail. IMAP heeft bepaalde voordelen boven POP3. Meerdere clients kunnen bijvoorbeeld gelijktijdig verbinding maken met hetzelfde postvak en de statusinformatie van berichten bijhouden, zoals of een bericht al dat niet is gelezen, beantwoord of verwijderd. ESET Cyber Security biedt beveiliging voor dit protocol, ongeacht welke e-mailclient u gebruikt.

De beveiligingsmodule die deze controle biedt wordt automatisch gestart wanneer het systeem wordt opgestart en is vervolgens actief in het geheugen. IMAP-protocolcontrole moet zijn ingeschakeld om de module correct te laten werken. IMAP-protocolbeheer wordt automatisch uitgevoerd zonder dat u uw e-mailclient opnieuw hoeft te configureren. Standaard wordt alle communicatie via poort 143 gescand, maar u kunt indien nodig andere communicatiepoorten toevoegen. Meerdere poortnummers moeten worden gescheiden door een komma.

Als IMAP-protocolcontrole is ingeschakeld, wordt al het verkeer via IMAP gecontroleerd op schadelijke software.

E-mailtags

U kunt e-mailtags gebruiken om een tagbericht toe te voegen aan de e-mailvoetnoot. Nadat een e-mail is gescand, kan er een melding met de scanresultaten aan het bericht worden toegevoegd. Tagberichten zijn handig maar moeten niet worden gebruikt om uiteindelijk te bepalen of een bericht veilig is of niet, aangezien ze kunnen worden overgeslagen in problematische HTML-berichten en door bepaalde bedreigingen kunnen worden vervalst. De volgende opties zijn beschikbaar:

Aan ontvangen en gelezen e-mails in het geval van detectie: alleen e-mail met malware wordt getagd als gecontroleerd.

Aan alle e-mails wanneer gescand: aan alle gescande e-mails worden tagberichten toegevoegd.

Nooit: er wordt aan geen enkele e-mail een tagbericht toegevoegd.

Onderwerp van ontvangen e-mail bijwerken: schakel dit selectievakje in als u een bedreigingswaarschuwing wilt toevoegen in geïnfecteerde e-mail. Met deze functie kunt u eenvoudig filteren op geїnfecteerde e-mail. Het schept ook meer vertrouwen bij de ontvanger, en als een infiltratie wordt gedetecteerd beschikt u hiermee over waardevolle informatie over het risiconiveau van een bepaalde e-mail of afzender.

Tekst om toe te voegen aan het onderwerp van de gedetecteerde e-mail: bewerk deze sjabloon als u de indeling van het onderwerpsvoorvoegsel van een geïnfecteerde e-mail wilt wijzigen.

ThreatSense-parameters

Met geavanceerde scannerinstellingen kunt u opschoonniveaus, scanopties en bestandsextensies die zijn uitgesloten van de scans, configureren.